Hoe taal aanbrengen bij een anderstalige nieuwkomer?
Algemeen
Je kan bij het aanleren van taal aan anderstalige eigenlijk niet veel verkeerd doen, er zijn geen ‘foute’ methodes. Vertrouw vooral op jezelf en je eigen kunnen. Je moet je goed voelen bij wat je gebruikt. Je moet het ook zeker niet te ver gaan zoeken want ALLES is taal. Houdt ook in het achterhoofd dat 'fouten’ taal zijn in ontwikkeling. Anderzijds is het belangrijk om weten dat wanneer taalproblemen zich zowel persisteren in de moedertaal als in de tweede taal, er mogelijks sprake is van een taalstoornis of dysfasie. In dat geval is een doorverwijzing naar een logopediste noodzakelijk. Indien de dysfasie effectief wordt vastgesteld, kan een anderstalig kind ook een terugbetaling verkrijgen tot een leeftijd van 18 jaar. Een krappe financiële situatie hoeft in dit geval dus ook geen probleem te zijn. De eerste vraag die rijst is: hoe weet ik als leerkracht of het kind ook persisterende fouten maakt in de moedertaal? Hier zijn in eerste instantie de ouders voor nodig. Het is namelijk noodzakelijk om bij hardnekkige taalfouten in het Nederlands de ouders te bevragen over de moedertaal en/of talen. Om zo effectief mogelijk aan taal te werken, is het handig om enkele basisprincipes van het ‘leren leren’ aan te halen. Twee vaste principes (klassieke en operante conditionering) die het leren vergemakkelijken, liggen niet meteen bij de leerling zelf maar bij zijn omgeving. De ingesteldheid van de leerkracht is ook erg belangrijk: de manier waarop de leerkracht zaken aanbrengt. Hiermee wordt niet de methode bedoelt maar de attitude, omdat de leerling, die aan mondelinge taal niet veel heeft om informatie te bekomen, vooral afgaat op non-verbale communicatie en dus lichaamstaal. De houding is belangrijk bij de houding en motivatie van de leerling: ''De overtuiging dat elke leerling een betere leerder kan worden en de positieve aanmoediging via non-verbale communicatie is cruciaal. Zorg hierbij vooral voor een aanmoedigende gezichtsuitdrukking. Zo kan je bij het stellen van een vraag aanmoedigend glimlachen. Als je iets zegt tegen de leerling, gebruik dan gebaren. Gebaren ondersteunen dat wat je zegt. Denk ook aan oogcontact. Een goede manier om de AN het gevoel te geven dat hij bij de les betrokken wordt, is door zo nu en dan oogcontact te maken. Laat zien dat je geïnteresseerd bent in de leerling.Besef wel dat non-verbale communicatie ook cultureel bepaald is (Yasmine Wauthier, 2014).'' |
Tips voor de ouders
Tips voor de leerkracht
|
DE WOORDENSCHAT
Woordenschatopbouw en kennisverwerving
Om Nederlands aan te leren aan anderstalige kinderen, kunnen we even terugkijken naar hoe jonge kinderen een eerste taal leren. Daaruit blijkt dat woorden moeilijk losstaand kunnen worden geleerd. Het is gemakkelijker voor kinderen (voor een eerste of een nieuwe taal) om woorden te onthouden binnen een bepaalde context: door een ervaring en aan de hand van een link met andere zaken. Dit noemen we 'labelen'. We hangen een voorwerp, gebeurtenis of situatie vast aan een woord. Vanuit het labelen, kunnen we beginnen met categoriseren. Hiermee wordt bedoeld dat we de betekenis achter het woord gaan vergroten en verbreden. Neem bijvoorbeeld het woord 'tas'. Alle leerlingen hebben een boekentas. Het woord wordt dus uit zijn alledaagse situatie gehaald en gekoppeld aan andere situaties. Als je al die woorden die met elkaar te maken hebben opschrijft, doe je aan netwerkopbouw. Om deze processen in de woordenschatontwikkeling te doorlopen gebruiken we voor anderstaligen eveneens de viertakt van Verhallen (zie figuur woordenschatdidactiek):
Een andere methode is de TPR-methode of Total Physical Response methode. Jonge kinderen leren taal door te doen. Terwij ze met andere dingen bezig zijn, horen en leren ze taal: tijdens het buitenspelen, het knutselen of tijdens het eten of drinken. De TPR-methode, is een manier van taalleren die aansluit bij dit gegeven. Het leren van taal is hierbij verbonden aan een fysieke activiteit: het kind luistert eerst en voert dan een opdracht uit of doet ies met een voorwerp. De methode bestaat uit drie stappen:
Een voorbeeld: Stap 1: de leerkracht zegt: 'kijk, ik loop naar het smartbord' en loopt naar het smartbord. Ze kan de kinderen laten meelopen, terwijl ze de opdracht nog een keer verwoordt: ' Ik loop naar het smartbord.' Stap 2: de leerkracht zegt: 'Nu jullie, jullie lopen naar het smartbord.' Ze doet het zelf niet meer voor en de kinderen voeren nu samen de opdracht uit. De leerkracht controleert of de kinderen de opdracht goed uitvoeren en stuurt eventueel bij. Stap 3: De leerkracht laat een kind de opdracht alleen uitvoeren. 'Ammar, loop naar het smartbord. Heel goed, jij loopt naar het smartbord.' De methode is ideaal voor anderstalige nieuwkomers omwille van de context en de ondersteunende gebaren. Ook worden zowel woordenschat als taalvaardigheden bij deze methode gecombineerd. Let wel op dat dit eerder van toepassing is bij jongere anderstalige en taalzwakke kinderen aangezien leerlingen in het secundair onderwijs dit eerder zullen opvatten als 'een babytaaltje'. |
Tips voor de leerkracht
Didactische werkvormen voor in de klas
Meer informatie: De Coole, D., Valk, & A. (2013). actief met taal: didactische werkvormen voor het talenonderwijs. Amsterdam: Coutinho. |
DE ONTLUIKENDE GELETTERDHEID
De ontluikende geletterdheid omvat zowel mondelingen taalontwikkeling als de vroege gerichtheid op lezen en schrijven omdat deze domeinen nauw met elkaar verbonden zijn. Een factor waar je bij AN's ook rekening mee moet houden is de mate waarin de leerlingen naar school konden gaan en vooral of ze kunnen lezen en schrijven in ons schrift of eventueel een ander schrift. De ontluikende geletterdheid en alfabetisering zal voor de leerling immers een noodzakelijke stap zijn in het taalontwikkelingsproces.
Eens de anderstalige over wat mondelinge taalvaardigheid beschikken en herhaaldelijk met het schrift en zijn functies geconfronteerd worden, kan je hen woorden laten lezen die ze mondeling beheersen. Het lezen wordt zinvol als je situaties creëert waarbij het decoderen een voorwaarde is om de activiteit te kunnen uitvoeren. Nog een stapje verder, kunnen leerlingen ook woorden lezen die ze nog niet kennen. Hierbij zijn de de stappen uit de woordenschatontwikkeling belangrijk. Wees verder ook altijd geduldig en pas het niveau aan tot net boven het kunnen van de leerling. Zorg voor voldoende succeservaringen. |
Tips voor de leerkracht
|
TAALVAARDIGHEDEN
Spreken
Luisteren
Lezen
Schrijven
|
Didactische werkvormen
Didactische werkvormen
Didactische werkvormen
Didactische werkvormen
|